Edgar, de bullebak, mijn vriend

 

door Wayne L. Wilson

 

September 2003  

 

  Na Shaka Zulu was Edgar Bradshaw een van de ruigste kerels ooit op het speelplein van een lagere school.  Hij was de onbetwiste bullebak van de school.  Hij zag eruit als een pad, met een gedrongen lichaam en dikke stomp-armen en kleine balletjes haar op zijn hoofd, die op matte zwarte knikkers leken.  Mijn beste vrienden, Jamelle en Terrelle, een een-eiďge tweeling die bekend stond als de "twin peaks" vanwege hun kleine puntige hoofden, meenden dat hij afstamde van een oude familie aapmensen.  Niemand kon met zekerheid zeggen waar hij vandaan kwam en niemand durfde het hem te vragen.  Hij wist dat iedereen bang was voor hem en hij vond het geweldig.

Het woord "gemeen" bestond niet voor hij geboren werd.

Volgens de drums zou hij zijn ouders omgebracht hebben.  Hoe verklaar je anders hoe hij voor de dag komt – de straat op met een jeans vol gaten en ongekamde haren.  Mijn ouders hadden me al lang een kopje kleiner gemaakt!

Het verhaal doet de ronde dat Edgar ooit met vier kinderen tegelijk vocht en ze allemaal in een wurggreep hield, weken aan een stuk.  Er waren een dozijn politiemannen voor nodig om de kinderen uit zijn logge armen los te wrikken en toen ze eindelijk bevrijd waren, waren hun hoofden vervormd als gummy-beertjes toen ze snakkend naar adem op de grond tuimelden.

Ik was de nieuwe in de school, dus was het onvermijdelijk dat we mekaar tegen het lijf zouden lopen.  Op een morgen deed hij me schrikken door met zijn logge lijf uit het niets vlak voor mijn neus te springen.  Ik vermoed dat hij zich achter een boom had verstopt, hoewel de tweeling dacht dat hij in de hoogste takken van de boom woonde en geroosterde eekhoorns at voor ontbijt.

Ik zal zijn onsterfelijke woorden nooit vergeten:  "Heb je een kwartje?"

Een blik op dat gigantische lijf was als een injectie met een waarheidsserum.

"J-j-ja!"

Na heel wat zenuwachtig gefriemel in mijn zakken, viste ik een kwartje op dat smolt in de palm van zijn hand.

Toen ik opperde dat dit het enige geld was dat ik had om melk te kopen voor de lunch, of dat ik in de problemen zou raken met mijn ouders, werd ik genegeerd.  Wat kon het hem schelen.  Hij zette grote ogen op, balde zijn vuisten en dreigde mijn schedel in te slaan.  Hij gebruikte nooit zeep, waardoor zijn grauwe huid er uitzag alsof hij in het midden van een kampvuur had gestaan.  Het leek alsof hij met zijn ruwe vlezige handen tegen rotsen had gebeukt.  Als hij zichzelf dat kon aandoen, dan zou het een fluitje van een cent zijn mij in mekaar te slaan.  Daarom scheurde ik haast een gat in mijn broekzak toen ik het geld probeerde op te diepen – water drinken kon toch niet zo erg zijn?

Hij graaide mijn geld uit mijn hand, glimlachte en sjokte voort.  Plots keerde hij zich om en ik had een akelig voorgevoel dat zich had bedacht en beslist had me toch maar in mekaar te slaan.  Ik zette me schrap en zag mijn hoofd al langs de stoep rollen.

Hij duwde zijn vuist tegen mijn neus en waarschuwde me dat als ik hem ooit mijn geld durfde te weigeren, hij me suf zou slaan.  Zelfs knikken deed pijn tegen zijn vuist van graniet.  Mijn enige troost was dat geen van de andere kinderen me uitlachte of plaagde omdat ze allemaal als de dood voor Edgar waren.  Ik vermoedde dat ik niet de enige was die hem wat winst opleverde.  Ik kon me zo de "Bradshaw Lagere School Bank" al inbeelden.

In de dagen daarop werd mijn geld of mijn leven mijn nieuwe leuze.  Ik kwam Edgar niet elke dag tegen, maar telkens ik hem zag, dook mijn hand gelijk mijn broekzak in om een kwartje boven te halen.  Ik liet het muntstuk in zijn uitgestrekte hand vallen, als tolgeld voor de oversteek.

Het enige dat ik aan deze ervaring overhield, was het besef dat ik verslaafd was aan melk.  Ik leed aan ernstige ontwenningsverschijnselen zonder melk bij de lunch.  Maar bij gevaar duiken soms de briljantste strategieën op – Als Edgar me nooit zag, kon hij toch nooit mijn geld afnemen?  Ik nam het pientere besluit dat het hoog tijd was om een andere route naar school te nemen.

Ik had echter niet gerekend op de extra afstand en tijd die mijn omweg met zich meebracht.  Ik kwam zonder enig excuus ongeveer een half uur te laat op school!  Die namiddag stuurde Mrs. Carlson me naar huis met een briefje waarin ze mijn ouders vroeg haar te bellen. 

Zwaarmoedig slofte ik naar huis, omdat ik wist wat me te wachten stond.  De elektrische stoel?  Nee.  De strop?  Nee.  Dat was allemaal veel te mild vergeleken met mijn moeder`s riem – die grote smalle.  De stoel en de strop waren veel milder omdat je onmiddellijk dood was.  De riem doodde je niet, hij deed gewoon, heel eenvoudig, pijn.  Op televisie keken mensen altijd opgelucht na een verhanging of een elektrocutie...maar heb je ooit iemand een pak slaag zien krijgen op TV?  Natuurlijk niet...veel te eng...vooral als het een kind is.

Oh, en nog iets...die namiddag ontdekte ik dat Mrs. Carlson helderziend was.  Ze belde naar mijn moeder en vertelde haar dat ze een voorgevoel had dat ik het briefje wel eens toevallig kon verliezen en dat ik wel eens kon vergeten mijn moeder te vragen om haar op te bellen – ironisch genoeg deed ik dat ook.

Ik zat stilletjes te beven in mijn kleine rode stoel, in afwachting van mijn vonnis.  Mijn handpalmen baadden in het zweet terwijl ik bad om een natuurramp – een aardbeving, een orkaan, een invasie van buitenaardse wezens, wat dan ook.  Het gesprek tussen Mrs. Carlson en mijn moeder duurde een eeuwigheid.  Mijn moeder hoorde ik enkel zeggen "Mm hmm, ja…ach zo...mm hmm...wel, Mrs. Carlson, maakt u zich maar geen zorgen, het zal nooit meer gebeuren.  Ik zal ervoor zorgen dat Samuel altijd op tijd komt!". 

Toen kreeg ik die blik.

Die blik die je automatisch krijgt als je een ouder wordt.  Door de eeuwen heen hebben miljoenen kinderen waarschijnlijk hun ondergang gevonden in die blik, die onnoemelijke psychologische schade aanricht.

Mij moeder haakte zachtjes in.  De hoorn klikte niet, hij zei "o-oh".

Ze droeg de smalle riem met de nieuwe rode jurk die ze aantrok als ze naar haar deeltijdse kantoorjob ging.  Van zodra ik haar de riem zag uittrekken, liepen de tranen langs mijn gezicht naar beneden.

"Samuel Scott Cole, laat-ik-nooit-meer-te-weten-komen-dat-je-te-laat-bent-op-school!  Heb-je-dat-begrepen?"

Door het snelvuur van de riem schreeuwde ik het uit, luid genoeg om de doden in het kerkhof van Forest Lawn wakker te schudden.  Bovendien werd ik verondersteld te antwoorden terwijl ik slaag kreeg.  Hoe krijg je ook maar een enkele zin over je lippen tijdens deze mishandeling?  Tranen stroomden als een fontein uit mijn ogen terwijl ik met open mond over mijn zitvlak stond te wrijven.

Was een pak slaag wel wettelijk?

"Nu, waarom was jij te laat op school?"

 Ik leek wel een vis op het droge – mijn mond bewoog, maar er was geen geluid.

"Jongen, doe me het niet opnieuw vragen!"  Ze nam de riem van de stoel, nog steeds warm en klaar om in actie te schieten.

Woorden klonken uit het niets.  Alleen een moeder kon horen wat ik uitkraamde want ik huilde, sprak, wreef in mijn ogen, en hield tegelijk mijn hand op mijn bips.  Het circus zou me gelijk aangeworven hebben!

"Edgar BBBradshaw, hhhij nnneemt altijd mmmijn geld af, en ik hhheb er nnnauwelijks, en hhij is heel ggroot, en ik ben bbbang voor hem.   Daarom mmmoest ik een andere rrroute nemen naar ssschool.   IIIk wwil nooit mmmmeer naar school, mmam, wwant hhij wwwil altijd mijn ggeld..."  Ik maakte mijn verhaal nooit af omdat ik op een hoopje op de vloer in mekaar zakte.

Mijn moeder knielde neer en hield mijn schouders vast.  Haar blik werd zachter en keek een beetje schuldig.

"Dus Sam, je bedoelt dat die grote bullebak je geld afneemt?"

"Ik haat hem mam, hij neemt steeds mijn geld!"  Ik voelde dat ze eindelijk aan mijn kant stond.  Ik legde mijn hoofd op haar schouder.

"Oh Samuel...waarom zei je niets?

Ik haalde mijn schouders op en snotterde nog steeds.

Ze streelde mijn hoofd.   "Wel Samuel, wat denk je dat je vader zal zeggen wanneer ik hem vertel dat een stomme bullebak elke dag je geld afneemt?"

"Ik weet niet...zal hij naar school komen en hem in mekaar slaan voor mij?"  Dat leek me perfect logisch.

Ze glimlachte en zei, "Je weet wel beter dan dat.  Maar onze zoon zal evenmin voor iemand op de vlucht slaan...begrepen?"

Het enige dat ik begreep was dat ze het niet erg vonden hun zoon te verliezen in een dodelijk vuistgevecht.

"Samuel Scott, de Coles slaan voor niemand op de vlucht.  We vechten terug!  Als die jongen je geld nog eens probeert af te nemen – laat je het niet toe.  We werken te hard voor je geld en we gaan het helemaal niet weggeven aan iemand die het niet verdient – heb je me goed begrepen?" haar hoge jukbeenderen sprongen nog meer naar voor.  "Je gaat naar school en je gaat die Edgar trotseren, en je gaat hem je geld niet meer laten inpikken!  Het kan me niet schelen of hij he in mekaar slaat!  Je gaat je vel duur verkopen, en ik durf wedden dat hij je niet meer lasting valt als je opkomt voor jezelf.  Begrepen?"

"Ja, moeder."

Staat het niet ergens geschreven dat ouders hun kinderen moeten beschermen?  Ik schudde gewoon mijn hoofd.  Beseft ze dan niet dat dit geen gewone jongen is?  Hij is niet menselijk.  Hij is een monster dat in de bomen leeft!

"Als het helpt, Samuel, zal ik je vertellen over die keer dat ik met iemand vocht.

"Jij?"  Ik was oprecht verrast.  Ik kon me niet inbeelden dat ik mijn moeder zag vechten, tenzij ze natuurlijk de magische aanvalsriem bij zich had.

Ze lachte.  "Ja, ik, sufferd.  Ik was ongeveer zo oud als jij.  Er was een groot dik meisje die me voortdurend pestte.  Mijn vriendinnen zeiden dat ze jaloers op me was en ze stal voortdurend mijn eten.  Nu, ik zal niet liegen, Samuel... ik was doodsbang voor haar.  Op een dag had ik er eindelijk genoeg van.  Ik was het kotsbeu om met een lege maag naar school te gaan.  Ze eiste dat ik haar mijn eten gaf die dag, en ik weigerde."

"Wat gebeurde er toen?"

"Wel, ik had heel lang haar toen en ze greep het beet en trok er zo hard aan als ze kon.  Nu kon ik het niet hebben dat iemand aan mijn haren trok, evenmin als een lage maag.  Ik deed mijn ogen dicht, haalde uit zo hard ik kon en raakte haar.  Ik dacht dat het meisje me zou vermoorden maar toen ik mijn ogen opende, lag ze op de grond te huilen, met haar handen over haar buik.  Iedereen lachte haar uit want ze waren allemaal blij dat ze haar verdiende loon kreeg."

"Wow!"  Ik was verbluft.  Misschien kon ik mijn moeder overtuigen hem in mekaar te slaan.

"En ze viel me nooit meer lasting.  Dus je moet je met hem op de vuist, hoe bang je ook bent.  Hij moet begrijpen dat je je tegen hem zal verzetten.  En als je dat niet doet, zal ik het weten want je zal weer te laat komen op school en je lerares zal me bellen.  En als het opnieuw gebeurt, zal ik het de volgende keer aan je vader overlaten!"

Er zijn dingen die erger zijn dan de dood.

Die nacht speelde ik voor de laatste keer met mijn speelgoedsoldaatjes.  Morgen was de apocalyps.

I nam aan dat mam het toch aan pap verteld had, omdat mijn vader zei dat hij me ging leren vechten toen ik de volgende morgen tekenfilms keek op onze zwart-wit TV.

De les verliep vrij goed.  Ik leerde op zijn handen hoe ik moest slaan.  Ik vond nog steeds  dat verhuizen naar een ander land een veel betere oplossing was.  Niemand leek te begrijpen dat het Edgar niet om vechten ging maar om verminken.

Gelukkig bleek die morgen een van de beste in mijn leven te zijn.  Edgar daagde niet op.

Hallelujah!  Mijn gebeden werden verhoord! 

Ik was zo blij dat ik de hele dag het lieverdje van de lerares was.  Maar zoals in alle dromen, word je uiteindelijk wakker.  Dat gold ook voor mij toen ik naar huis wandelde.

"Heb je geld?"

Ik sloot mijn ogen van frustratie en knarsetandde toen ik de stem uit de hel hoorde.

"EEEddgar?  Ik wwwwist niet dat je op sscchool was vandaag?"

"Ik was er ook niet, knul.  Ik ga naar school wanneer ik dat wil.  Heb je daar een probleem mee?!"  Hij botste met zijn lichaam tegen mijn borst.

"Nee, ik bedoel, je kan doen wat je wil."

"Dat heb je goed gezien, eikel.  En ik wil mijn geld!"

Intussen waren we door kinderen omsingeld.  De meeste van hen stonden eerbiedig aan de kant van Edgar.

Ik liet mijn hoofd hangen en staarde naar mijn voeten.

"N-Nee."

Edgar`s adem stokte. 

De adem van iedereen stokte.

"Wat zeg je?"  Hij botste weer tegen mijn borst.

"Nee, ik bbbedoel, Ik heb ggeen geld meer."

Hij duwde me.  "Wel, je kan morgen maar beter wel geld hebben of ik sla je in mekaar!  Hij gaf me uitstel van executie...maar onder de druk van mijn ouders verloor ik mijn verstand.

Ik zweeg even en toen floepte het eruit.  "Nee, ik kan je geen ggeld meer geven."

Iedereen`s adem stokte opnieuw.

 Edgar was verbluft.  "Je kan me geen geld geven?!"  Hij botste harder tegen me aan.  Dat op zich deed al pijn.  Mijn gezicht was helemaal rood.

"Mijn moeder zei dat ik niet..."  Ik hoorde kinderen giechelen. 

"Je moeder?  Jij mietje, ik sla je voor je kop!"

Vóór er een woord gezegd kon worden of een vuist gemaakt, zette ik het op een lopen als een wild konijn.

Ik raasde door steegjes, zigzagde zoveel ik kon om Edgar af te schudden; maar hij zat me nauw op de hielen, gevolgd door een dertigtal schreeuwende kinderen met tegen elkaar kletterende lunchdozen.  Ik wist dat als ik dit overleefde, ik me nooit meer op school kon vertonen – te vernederend.  Maar dat was nu niet het belangrijkste -- Edgar afschudden was belangrijker.

Ik probeerde hem op alle mogelijke manieren kwijt te spelen. Ik rende dwars door een oud hotel, maar tevergeefs – Ik liep doorheen de ingang, door de lobby, door de uitgang, maar ik kon slechts enkele stappen buiten het bereik van Edgar's uitgestrekte armen blijven.  Edgar en ik renden doorheen het verkeer op straat, voorbij toeterende auto`s, piepende banden, doorheen steegjes, achtertuinen, om het even waar er een vrije doorgang was, op de hielen gevolgd door bloeddorstige kinderen die uitkeken naar de onafwendbare slachting.

Hijgend en puffend rende ik ten slotte om Evan`s huis heen, tot vlakbij mijn voordeur.  Mijn moeder opende de deur net toen ik binnen tuimelde...

"Hemeltje, wat is er in godsnaam..."

Edgar hield hijgend halt en wist niet goed wat hij nu moest aanvangen.  Alle kinderen achter hem stonden nu ook stil, benieuwd naar de afloop van dit kleine drama.  Sommige kinderen herkenden mijn moeder en slopen langzaam weg tot ze zei:

"Hey!  Ben jij die jongen die mijn zoon altijd pest?"

Edgar's mond viel open en hij schudde zijn hoofd.

"Wel, hij is niet bang voor jou, dus als je wil vechten, hij is er klaar voor!  Geef het hem, Samuel!"  Weerzinwekkend genoeg duwde ze me de deur uit, de koude wereld in -- Daniel voor de leeuwen gegooid.

We staarden naar elkaar.  Edgar was even verbaasd als ik tot mijn moeder zei, "Vooruit dan, je wilde zo graag vechten, geef hem een klap!" 

 Vol afgrijzen staarde ik mijn moeder aan. 

Misschien was ze nooit echt mijn moeder!  Misschien had een buitenaards wezen zich in haar lichaam genesteld! 

Het maakte niet uit.

Niets kon op dat moment de blik van Edgar overtreffen.   Het licht stond op groen.  Hij keek me aan alsof ik het laatste ijsje was in Death Valley.  Hij maakte een vuist en haalde uit van in Mississippi.  Het was een enorme klap op mijn wang.  De pijn verraste me en ik wiebelde even; maar ik bleef zowaar overeind en kon mijn moeder nog horen roepen, "Grijp hem, Sam!!"

En dat deed ik.
           
Ik sprong naar hem toe en vloerde hem.  Toen nam hij me beet in de beruchte wurggreep en begon hij me leeg te knijpen als een python.  Maar hij maakte een fout.  Zijn hand belandde op mijn mond.  Hij was waarschijnlijk sterk genoeg om me te pletten als een tomaat, dus had ik maar één keuze – Ik kneep mijn ogen dicht en beet zo hard ik kon in zijn hand; zo hard dat ik zijn zoute bloed kon smaken en een schreeuw hoorde die door merg en been ging.  Hij greep onmiddellijk naar zijn hand, tranen stroomden uit zijn ogen.  Toen sloeg ik op hem in als een bezetene, mijn armen vlogen in het rond als de razende schroef van een helicopter, ik raakte hem waar ik maar kon.  Ik gaf hem geen kans om terug te slaan, niet omdat ik kwaad was, maar omdat ik niet opnieuw geraakt wou worden.

Mijn moeder trok me eindelijk van hem af en haalde ons uit elkaar.  Tot mijn grote verbazing leek Edgar dat te waarderen.  Hij stond nog steeds zijn hand vast te houden, met vlekken van opgedroogde tranen op zijn gezicht. 

"Okee jongens, genoeg gevochten voor vandaag.  En de andere kinderen mogen naar huis.  Jullie hebben genoeg gezien.  Vooruit!" 

En alle kinderen dropen langzaam af, verbaasd over wat ze net hadden meegemaakt.  Terrelle en Jamelle gingen als laatste, en daar waren ze zichtbaar heel fier op.  Het leek wel alsof ons huis bovenop de boze heks gevallen was.

"Wel, denken jullie twee dat je genoeg gehad hebt? Dat ik jullie niet meer zie vechten of er ook maar iets over hoor, geen van beiden -- begrepen?!"  We knikten alletwee.  "Geef mekaar nu maar vlug de hand."

 Edgar stak aarzelend zijn gewonde hand uit en schudde de mijne, terwijl we beiden naar de grond staarden. Mijn moeder had ons nog steeds bij de schouder beet en kneep ter herinnering nog eens goed door voor ze ons liet gaan.  Ik had nooit gedacht dat mijn moeder zo sterk was. 

Ik was opgelucht om Edgar zo inschikkelijk te zien.  Dit wou ik niet nog eens meemaken.  Maar hij zag er ook niet meer zo groot en dreigend uit.  Begrijp me niet verkeerd, hij was nog steeds een reus, maar hij zag er nu een beetje verlegen uit.  Hij liet zijn hoofd hangen en draaide met zijn voeten.  Hij was gewoon een kind.

"Hoe heet je?  Edgar?  Kom binnen, Edgar.  Dan kan ik je opfrissen en wat Bactine op die wonde doen.  Je zal er een verband om moeten dragen.  En dan gaan we leren hoe we allemaal vrienden kunnen zijn."

Deze keer was mijn moeder te ver gegaan.

 Edgar was niet beschaafd!

 Maar tot mijn verbazing verzorgde ze zijn hand en gaf ze hem een warm broodje kaas met melk en koekjes te eten.  We zeiden niet bijster veel tegen elkaar terwijl we aten en luisterden naar de preek die mijn moeder gaf over hoe het veel gemakkelijker was om vrienden te zijn in plaats van vijanden.   Eerst gingen Edgar's ogen alle kanten uit en knabbelde hij aan zijn broodje als een bange straathond.  Maar na een tijdje ontspande hij en schrokte hij dat het een lieve lust was.

Nadat we alles hadden opgegeten, lieten we Edgar de deur uit.  "Dank u voor het eten, Mrs. Cole," zei Edgar zacht, en hij keek nog steeds ongemakkelijk toen hij weg wandelde.  Ik hield mijn moeder`s hand vast en we sloegen hem samen gade.  Plots draaide hij zich om en keek hij naar mij, zoekend naar de juiste woorden.  "Euh, tot morgen, Sam!"  En toen spurtte hij wie weet waarheen. 

Hij leek bijna...bijna...vriendelijk.

"Samuel Scott, het ziet ernaar uit dat alles op zijn pootjes terechtkomt voor jou.  Ik denk niet dat de grote boze bullebak je ooit nog zal lastig vallen."

"Echt?"

"Echt.  Ik ben zo trots op jou.  Je hebt je verdedigd als een grote jongen."  Ze boog voorover en kuste me op de goede wang.  "Maar je arme wang zwelt op als een ei – ik vrees dat je er een tijdje bont en blauw zal uitzien.  Kom maar mee binnen jongeman, we zullen er wat ijs op leggen."

We gingen naar de keuken en ik kon me gewoon niet meer houden.  "Mam, waarom was je zo aardig tegen Edgar?  Je gaf hem een broodje.  Ik bedoel, je wordt boos als ik vecht op school..."

Ze keek me even aan en streelde teder mijn gezicht.  "Je hebt gelijk, Samuel, het was verkeerd van Edgar om met jou te vechten.  En misschien was het verkeerd van mij om je te laten terugvechten, maar je vader en ik dachten dat het belangrijker voor je was om voor jezelf leren op te komen wanneer je gelijk hebt.  Natuurlijk kun je niet al je problemen oplossen met een handgemeen."

Nu was ik volledig in de war.

"...Samuel, soms moet je ook voor je vijanden aardig zijn.   En Edgar lijkt een vriend te kunnen gebruiken.  Volgens mij is Edgar niet echt een gelukkige knul."

"Hoe weet je dat?"

"Ik weet dat...hou dit ijs tegen je wang, schat.  Het zal een beetje pijn doen, maar na een tijdje zal het beter voelen.  Hoe dan ook, ik weet dat omdat je aan zijn kleren kan zien dat zijn gezin het moeilijk heeft.  Misschien vecht hij omdat niemand hem aandacht geeft.  I weet dat je misschien te jong bent om dit allemaal te begrijpen, maar ik denk dat Edgar een vriend nodig heeft, dus wil ik dat je heel aardig voor hem bent.  Bekijk me niet zo.  Wanneer je hem morgen ziet, wil ik dat je hem zegt dat hij steeds welkom is bij ons." 

Ik ging naar buiten en zat op de drempel, met ijs tegen mijn gezicht.  Ik bleef buiten tot de zon onderging.  Ik vond dit allemaal heel verwarrend en ik had heel wat om over na te denken. 

Enkele dagen later zag ik Edgar.  Het was de eerste keer dat ik hem zag sinds het gevecht.  Met gebogen hoofd wandelde hij naar me toe en ik verstijfde op slag helemaal.  Ik wist niet goed waar ik aan toe was.  Toen hij zijn hoofd optilde, deden zijn lippen iets vreemds.  Het leek alsof hij grijnsde...maar eigenlijk probeerde hij te glimlachen.  Ik vermoed dat dat een hele klus was voor hem omdat het niet zijn gewoonte was.

"Hey Sam."

"Hey Edgar."

Dit is Edgar.  Van die dag af werd hij mijn enige echte vriend.  Wel, dat is niet helemaal waar...het is maar dat de meeste kinderen op afstand bleven wanneer hij in de buurt was.  Hij mocht dan wel mijn vriend zijn, dat betekende niet dat hij met alle anderen vrienden moest zijn. 

Maar, uit beleefdheid, was Edgar aardig voor Terrelle en Jamelle, op zijn eigen manier; met andere woorden, hij probeerde hen niet in elkaar te slaan of geld van hen af te persen.  Ik zag hem dat met geen enkel kind in mijn omgeving doen, al ving ik geruchten op dat deze praktijk nog steeds bestond.  Toch was hij best leuk.  Soms gaf mijn moeder me extra geld om aan Edgar te geven voor het geval hij iets te eten wilde.  Hij vroeg er nooit om, hij aanvaardde het enkel wanneer het hem werd aangeboden.

Edgar dook nog steeds uit het niets op, als de geest uit Aladdin's wonderlamp, en liep met ons mee naar school.  Ik wist nog steeds niet waar hij woonde.  De tweeling bleef hem achterdochtig bekijken.  Terrelle beweerde nog steeds bij hoog en bij laag dat hij uit de bomen kwam gesprongen.  Maar toch moesten ze beide toegeven dat ze hem graag in de buurt hadden omdat hij onze beste bondgenoot zou zijn, mochten we ooit worden aangevallen door een bende trollen, weerwolven of vampieren.

Edgar zei nauwelijks wat wanneer hij bij ons was; maar ik denk echt dat hij ons gezelschap op prijs stelde.  Ik veronderstelde dat hij eenvoudigweg niet wist hoe hij aan een normaal gesprek moest deelnemen.  Na verloop van tijd raakten we eraan gewend dat hij stilletjes in ons gezelschap vertoefde en hervatten we onze normale dagdagelijkse gesprekken over monsters, dinosauriërs, honden, enz.  Hij deed zelfs mee in onze wekelijkse plaswedstrijd, waarin we uitmaakten wie het verst kon plassen.  Jamelle won meestal, omdat hij een speciale beweging onder de knie had om een grotere afstand te overbruggen.

De enige keer dat ik Edgar met die moordende blik zag was toen Terrelle hem onschuldig naar zijn ouders vroeg.  Terrelle was niet van gisteren en veranderde meteen van onderwerp, waarop Edgar`s blik langzaam verdween.  Er werd nooit meer over gerept.  Hoewel, als een donderslag bij heldere hemel vertelde Edgar ons op een dag dat hij twee moeders had.  We wisten dat dat onmogelijk was, maar wie ging hem tegenspreken?

Edgar liep nu elke dag met me mee naar huis en dan naar zijn huis.  Hij begroette mijn moeder altijd met een brede glimlach en een wuivende arm.  Soms vroeg ze hem binnen voor een hapje.  En ook al at hij alsof het zijn laatste hap was, kreeg ik de indruk dat hij het gezelschap nog meer apprecieerde dan het eten.  Zijn hele gezicht straalde dankbaarheid uit en toen de zon begon onder te gaan, herinnerde mijn moeder hem eraan dat het tijd was om naar huis te gaan voor zijn moeder ongerust werd.  Telkens antwoordde hij "Ze vindt het niet erg, Mrs. Cole."

Op een avond bleef Edgar wat te lang omdat we spelletjes aan het spelen waren en mijn moeder stelde voor hem naar huis te brengen nadat mijn vader met de auto van het werk kwam.

"Oh nee, Mrs. Cole, dat hoeft niet...Ik loop vaak in het donker naar huis!"

"Nonsens, Edgar, ik ga onze vriend niet alleen naar huis laten lopen in deze stad, het is niet veilig.  Kom, Samuel, we brengen Edgar naar huis."

Met tegenzin klom Edgar de grote Ford in en zat hij vooraan naast me.  Toen hij ons de weg naar zijn huis wees, was ik verbaasd dat Edgar twee keer zoveel straten ver moest lopen dan ik om thuis te raken.

"Edgar, loop jij elke avond zover naar huis?"  vroeg mijn moeder geschrokken.

"Ja mevrouw, wel, meestal ren ik naar huis."

"Lieve hemel!" antwoordde ze en zei toen niets meer.  Ik kon niet raden wat er door haar hoofd ging.

"Hier is het, Mrs. Cole." 

Edgar wees een kleine bruine bungalow aan.  Het gebouw zat vol barsten en schilferde af.  Het was dringend aan een laagje verf toe.  De voordeur stond wijd open en kinderen liepen binnen en buiten.  De kleine voortuin was door onkruid overwoekerd en er stond een grote zwarte Chevy in; de motorkap open, en een man in een smerige overall stond over de motor gebogen.  Hij zag eruit als Jonah die uit de mond van de walvis keek.  Drie andere lege auto`s stonden gapend samengedrukt op de oprit.  Met één hand rommelde de man in de gereedschapskist naast zich.  Over heel het gazon zag ik sleutels en schroevendraaiers liggen.  Toen hij de wagen hoorde stoppen, keek hij op en kneep hij zijn ogen tot spleetjes.

Zijn gezicht klaarde op toen Edgar uit de wagen wipte en het portier dicht sloeg.  Hij staarde ons wantrouwig aan en wandelde langzaam naar ons toe.  Hij droeg een verfrommelde mecanicienspet en de olievlekken op zijn gezicht zagen eruit als oorlogskleuren.

"Jongen, je weet wel beter dan die mensen hun portier zo hard dicht te slaan...ben je niet beter opgevoed dan dat?"

"Ja meneer...sorry."

"Heb je die goede mensen bedankt om je naar huis te brengen?"

"DDDank u, Mrs. Cole."

"Goed zo, en nu naar binnen om wat te eten.  Irma heeft wat lekkers klaarstaan speciaal voor jou!"  Hij gaf Edgar een speelse tik tegen de zijkant van zijn hoofd toen hij voorbijkwam.

"Hoe gaat het?" zei hij, nog steeds wat achterdochtig.  Hij hurkte langs de passagierszijde van de wagen.  Zijn glimlach onthulde een enorme kloof tussen zijn voorste tanden en hij rook naar benzine en olie; het maakte  me een beetje misselijk.  Mijn moeder stelde ons onmiddellijk voor en hij leek daar dolblij mee.

"Oh, jij bent Edgar's maatje...hij heeft het voortuderend over jullie tegen mij en `t vrouwtje – je bent zijn beste vriend, is het niet?  Willen jullie even binnekomen?  Ik dacht eerst dat jullie misschien een van zijn leraars waren, wat dat is zowat alles wat hij aantrekt...dat en problemen."

"Oh, nee dank u, Mr. Bradshaw.  Trouwens, ik zie dat u het druk heeft en ik moet Samuel naar huis brengen en de keuken opruimen."

"Ok, volgende keer dan...zoals ik al zei, we krijgen nooit veel bezoek voor Edgar, behalve leraars die klagen over al de problemen waar hij ze mee opzadelt.  Oh, en je mag me Jimmy noemen, Jimmy Turner.  Ik ben Edgar's oom, ik en `t vrouwtje, euh, Irma, we namen Edgar en zijn zus erbij enkele jaren terug.  Zie je, Irma is de zus van Edgar's moeder."

"Oh..."

"Wel, zie je, we weten niet waar Iris...Edgar's moeder, is.  De laatste keer toen we haar zagen, trok ze nog steeds op met die negers op Central Ave om wie weet wat te doen."

"Dus u heeft niets meer van haar gehoord?"  Mijn moeder fronste bezorgd.

"Nee mevrouw, het is een hele poos geleden.  Nu, vroeger..." hij gluurde voorzichtig over zijn schouder,  "hier en daar, weet je wel, maar we hebben al enkele jaren niets meer van haar gehoord.  We zijn niet eens zeker of ze wel..."

Hij pauseerde even en draaide zijn hoofd.

"Ik begrijp het," antwoordde mijn moeder, en ze streelde de rug van mijn hand.

"Nu, Edgar's vader..."  Hij spuwde op de grond, “die waardeloze nigger, excuseer me, jongen..."

"Hij snapt het wel, Jimmy."

"...is niks meer dan een bedrieger, het laatste dat we over hem hoorden was dat hij opgesloten zit in een gevangenis ergens in Kansas.  Opgeruimd staat netjes, zou ik zeggen.  Hij was nergens goed voor, en dat zal nooit veranderen.  Zie je, Iris kon wat zingen...ze zong heel haar leven in het kerkkoor.  Maar die idioot maakte haar blaasjes wijs.  Hij vertelde haar dat ze het met haar stem helemaal kon maken in de rhythm and blues...dat ze een tweede Dinah Washington zou zijn, of een tweede Big Mama Thornton, Etta James...natuurlijk was de voorwaarde dat hij haar manager zou zijn.  Ze maakten samen grootse plannen om veel geld te verdienen.  Maar toen bleek dat hij de enige was die wat geld op zak stak.

 "Iris had een mooi gezicht, maar ze was een robuuste vrouw.  Ze ontmoette niet veel mannen, dus toen die gladde jongen haar benaderde, ging ze er helemaal voor; hij wond haar volledig rond zijn vinger.  Irma probeerde met haar praten, maar je weet hoe dat gaat, mensen geloven alleen maar wat ze willen geloven.  Ze was verdorie als zijn schaduw, ze volgde hem overal.   Ze reisde een tijdje het land rond, maar meestal zong ze in plaatsen waar een hond nog niet zou willen pissen.  Het enige wat ze eraan overhield, was twee kinderen en een gebroken hart.  

Hij pauzeerde even en schudde zijn hoofd, "Het was zo zielig om haar die idioot achterna te zien hollen terwijl hij alles verprutste door slechte deals af te sluiten.  Hij liet haar achter in de meest twijfelachtige bars van de stad terwijl hij over heel het land halfbroers en –zussen achterliet.  Het slaat nergens op.  Iris was een vrijgevige, mooie dame met een groot hart.  Toen ik haar de laatste keer zag, was ze haast niet meer te herkennen..." 

Hij staarde wat in de verte en beet op zijn onderlip. 

"...zwarte randen onder haar ogen, haar in de war, slordige make-up, smerige lipstick en graatmager...en niet op een gezonde manier. Die man ruďneerde haar."

Mijn moeder`s ogen vernauwden en ze schudde onbewust haar hoofd.

"Irma, die ging gewoon kapot.  Ze probeerde al het mogelijke om haar zus te helpen, maar Iris was al te ver gegaan.  Die man overdonderde haar met praatjes over glanzende lichten, weelde, en roem.  Al wat ze had, was pijn.  Toen de nigger in de gevangenis belandde, begon Iris dieper en dieper weg te zinken.  Ze was beschaamd en wou niet dat iemand dacht dat ze een verkeerde beslissing had genomen, dus probeerde ze te doen alsof alles wel goed zou komen; ze was radeloos en probeerde het allemaal zelf te doen.  Maar ze kende helemaal niets van het muziekwereldje, behalve zingen.  Ze werd er helemaal in meegezogen.  Ze belandde in slecht gezelschap...begon te drinken, te roken, wie weet wat nog allemaal...  Begrijp je wat ik bedoel?"

"Mm hm."

"Ik denk niet dat Iris ooit echt kinderen wou...maar ofwel hield ze van die idioot dat het geen naam had, ofwel hield ze van zijn beloftes.  Het trieste aan de zaak is dat ze haar stomme trots niet opzij kon schuiven en ons gewoon om hulp vragen.  Irma zou niets gezegd hebben.  Ze zou Iris verdorie een stevige knuffel gegeven hebben en over het weer beginnen praten of zo; maar Iris was dezelfde niet meer.  Het enige wat Iris Irma vroeg was dat ze een dag of twee voor de kinderen zou zorgen, terwijl zij haar leven weer bijeen puzzelde.  De dagen werden weken, maanden – en toen niets meer.  Irma is er nog steeds het hart van in.  Al wat ze de laatste tijd doet, is aan de bijbel plakken – blijven hopen dat haar zus op een dag zal bellen.  Maar om eerlijk te zijn, denk ik niet dat dat ooit zal gebeuren...Ik heb gewoon een voorgevoel.

 "Dat is heel jammer..."

"Yep...dus hielden we de kinderen, ook al hadden we er zelf. Irma is niet van plan de kinderen van haar zus zomaar in deze wrede wereld rond te laten dwalen of in een weeshuis belanden.  Omdat hij de oudste is, heeft Edgar het er vrij moeilijk mee.  Hij kent zijn moeder beter dan zijn kleine zus.  Vroeger zong ze de hele tijd voor hem.  Hij zegt niet erg veel, is nogal teruggetrokken.  Irma denkt dat hij ooit wel zal bijdraaien, maar ik weet het niet...daarom waren we zo blij te horen dat hij en uw zoon vrienden geworden zijn.  Hij heeft nog nooit iemand mee naar huis gebracht."

Wel, Mr. Turner, Samuel is ook erg gesteld op Edgar, en ze zijn echt dikke vrienden geworden."  Ze knipoogde naar mij.  "Maar ik moet zeggen dat u en uw vrouw geweldige mensen zijn om de kinderen erbij te nemen.  Het komt allemaal wel goed.”

"Ik hoop het.  We hebben niet erg veel geld, zoals u ziet, en het is zo al moeilijk genoeg met al die kinderen die we hebben, maar weet je, je doet wat nodig is.  Het zou erger geweest zijn voor Edgar en zijn zus, Cassandra." 

Met krakende knieën stond hij langzaam op.  "Wel, ik wilde uw oren niet van uw hoofd praten, ik zal u maar laten gaan zodat u wat kan eten."  Hij streelde bewonderend de zijkant van de wagen.  "Van welk jaar is-ie, 59?  60?"

"Negenenvijftig."

"Dacht ik wel.  Mooi.  Heel mooi.  Bel me als er ooit wat aan scheelt.  Ik doe het voor een prikje, veel goedkoper dan de verdeler.  Bel me maar of kom gewoon langs, ok?"

"Dank u, Mr. Turner."

"Jimmy, iedereen noemt me Jimmy.

"Ok Jimmy, en jij mag Jolene zeggen.  Doe je vrouw de groeten van ons."

"Zal ik zeker doen.  Hou jullie goed.  Daag, Samuel."  Hij glimlachte en wuifde, waardoor die grote kloof weer zichtbaar werd.

"Daag," riep ik enthusiast.  Het enige dat ik aan het gesprek kon bijdragen.  Met de rest had ik het wat moeilijk.  Op de terugweg had ik zoveel vragen.  Ik wist niet waar ik moest beginnen.

"Dus, Edgar heb geen moeder?"

"Heeft, Samuel.  Jawel, maar we weten niet of ze haar ooit zullen vinden...

"Misschien kunnen wij haar vinden.  Laten we papa erbij halen.  Hij kan alles vinden...hij vond een van mijn ballen op het dak, weet je nog?"

Ze glimlachte even.  "Ik twijfel er niet aan dat je vader hierbij zou kunnen helpen, Samuel Scott, maar deze keer denk ik dat we het aan de Turners zelf moeten overlaten.  Soms willen mensen niet gevonden worden.  Edgar's moeder probeert de problemen in haar leven op te lossen.  Laten we gewoon blij zijn dat Edgar en zijn zus de Turners als familie hebben."

Ik staarde voor me uit, nog steeds overdonderd door dit alles.  We reden in stilte tot we thuis arriveerden en ik een plotse angst voelde opkomen.

"Mam, gaan jij en pap me ooit achterlaten?"

Mijn moeder nam me in haar armen en kuste mijn voorhoofd.  "Nooit, Samuel.  Daar hoef je nooit bang voor te zijn.  Je vader en ik zullen er altijd voor je zijn.  Heb je dat begrepen?"

Ik begreep het, maar het enige waar ik op dat moment kon aan denken, was me in haar armen te nestelen en nooit meer los te laten.

 

 

Wayne L. Wilson werd geboren en getogen in Los Angeles. Hij behaalde een Master of Arts in Education aan de Universiteit van California, Los Angeles. Voor hij zijn schrijverscarriere aanvatte, was Wilson mede-eigenaar en directeur van een vernieuwende uitgeverij die zich specialiseerde in multiculturele projecten. Vorig jaar sloot hij een contract met Pomegranate Publishing citaten te zoeken en te schrijven voor een desktopkalender met Afro-Amerikaanse humor voor 2002-2003, die verkrijgbaar is bij Barnes & Nobles en andere boekhandels.

Drie jaar geleden interviewde hij invloedrijke Latino mannen over heel het land en schreef hij meer dan 160 biografieën voor Encuentros: Hombre A Hombre (Ontmoetingen: van Man tot Man), een allesomvattend, educatief boek, gepubliceerd door het California Department of Education dit jaar. Daarbovenop schreef hij negen publicaties voor kinderen en jonge volwassenen voor Mitchell Lane Publishers, inclusief de serie "Real Life Reader Biographies". Zijn short stories en essays werden gepubliceerd in commerciële en literaire magazines.

Hij woont in Santa Monica, California met zijn echtgenote en dochter, en is bereikbaar op dit adres:
wlwriter@hotmail.com.

 

Vertaling door: Joris De Brucker